SEJN-bestuurder Mariënne Verhoef: ‘De tijd is rijp voor verder aanjagen’

Ze heeft er zin in om samen met medebestuurders, onderzoekers én medewerkers in de jeugdhulp SEJN verder op de kaart te zetten: Mariënne Verhoef is bestuurder bij Levvel en zit sinds december vorig jaar in het SEJN-bestuur. Met de doorstart en uitbreiding van het samenwerkingsverband is een nieuwe fase aangebroken: “Ik voel de energie om méér uit SEJN te halen en de resultaten breed te delen.”

Met elkaar leren
Data verzamelen en daarvan leren: dat staat voor Mariënne centraal als haar gevraagd wordt naar het belang van SEJN. Ze benadrukt: “Het leren gebeurt in de organisaties zelf, maar ook in een goede uitwisseling tussen de organisaties. Zo ontdekken we met elkaar welke interventies, begeleiding en behandelingen wel of niet werken en zorgen we ervoor dat de jeugdhulp beter wordt.”

Op de kaart
Een transparante werkwijze hoort daarbij, vindt Mariënne. “Ik vind het belangrijk om aan de samenleving en de overheid te laten zien wat onze resultaten zijn. Wat komen we tegen aan knel- en verbeterpunten, wat gaat goed, wat kan beter? En ook: hoe leren we in de jeugdhulp van en met elkaar?” SEJN mag, aldus Mariënne, beter in beeld komen bij de buitenwereld maar óók in de eigen organisaties. “Ik merk dat SEJN soms nog te veel alleen bij enkele onderzoekers in de organisatie bekend is. Op beide fronten kunnen we winst behalen.”

Meerwaarde
Mariënne ziet daarbij voor eenieder een rol weggelegd in de eigen contacten, bijvoorbeeld met andere netwerken in de sector: “We zijn allemaal aanjagers van SEJN. Laten we in gesprekken ons lidmaatschap en vooral de meerwaarde daarvan blijven benoemen.” Het werven van nieuwe organisaties kan daarbij een doel zijn, maar is voor Mariënne niet zaligmakend. “Natuurlijk willen we dat nieuwe organisaties zich aansluiten, maar ik vind het belangrijker dat wat we de kracht benutten van de al deelnemende organisaties. Als dat het geval is, en we delen actief onze resultaten, dan worden nieuwe organisaties vanzelf nieuwsgierig.”

Meer grip
Want: samen werken aan effectiviteit en onderbouwing in de praktijk levert veel op. Mariënne vertelt dat uit ZonMw-onderzoek naar voren is gekomen dat als hulpverleners meer met vragenlijsten werken tijdens de hulpverlening en daar geregeld terugkoppeling op krijgen, ze meer grip krijgen op de werkontwikkeling. “Wat werkt voor wie en wat moeten we beter doen of ontwikkelen? En het jaar daarop zijn de resultaten dan nog beter; de werkontwikkeling gaat gestructureerder verlopen. Bij ons is het Julia-traject daar een mooi voorbeeld van.”

Domeinoverstijgend
Tot slot pleit Mariënne voor het verder ontwikkelen van domeinoverstijgend werken. “Wat we ophalen binnen SEJN kunnen we verbinden met onderwijs, kinderopvang en programma’s als Kansrijke Start.” Hoe mooi zou het zijn wanneer andere sectoren en partners SEJN automatisch weten te vinden? Mariënne: “Daarom moeten we SEJN met elkaar nog veel bekender maken. Met de doorstart en de uitbreiding met de ambulante spoedhulp is de tijd daar rijp voor. Alleen als anderen ons kennen, weten ze ons te vinden.”

In de nieuwsbrieven van 2021 maak je nader kennis met het SEJN-bestuur. Lees ook:

Gerda Huijbregts: ‘We doen het samen’
Johan Krul: ‘SEJN, daar wíl je toch aan meedoen?’
Marlies van Loon: ‘De Hervormingsagenda Jeugd biedt kansen’